X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

De B.V. is niet je pin-pas

Nivo 2018-4

Het nieuwe jaar is weer begonnen. En zoals elk jaar is ook dit jaar op fiscaal gebied weer veel te beleven. Nieuwe wetgeving, wijziging van bestaande wetgeving, wijziging van standpunten ten aanzien van situaties die al jarenlang bestaan. Soms wordt het van tevoren aangekondigd, soms komt het als een duveltje uit een doosje op een moment dat je het niet verwacht. Maar soms blijft het ook bij geruchten die al jarenlang de kop opsteken. Echter, waar rook is, is vuur en het kan zomaar zo zijn dat die geruchten op enig moment werkelijkheid worden.

Zo gaat bijvoorbeeld al een aantal jaar het gerucht dat de Belastingdienst aan de slag zal gaan met de privé-rekeningcourantschulden van de directeur-grootaandeelhouder (DGA) aan zijn eigen B.V.

Uiteraard is het toegestaan om als DGA een rekening courant verhouding te hebben met een of meer B.V.’s waarin je de aandelen houdt. Dat is op zich mogelijk, maar is dat nog steeds zo als deze rekening courant in de loop der jaren steeds meer en meer oploopt naar een aanzienlijk bedrag? En wat als de DGA in privé dan eigenlijk niet het geld heeft om deze rekening courantschuld af te lossen?

Zakelijk handelen

Het geldende beleid is dat u zakelijk dient te handelen met uw eigen B.V. Dat wil zeggen dat u moet handelen zoals een willekeurige derde ook zou handelen als die met u een rekening courant verhouding aan zou gaan. Die zal een zakelijke rentevergoeding op de rekening courant willen ontvangen en zal een zodanig maximumbedrag aan rekeningcourantschuld met u afspreken dat de kans op terugbetaling van de rekening courant zoveel mogelijk gegarandeerd is.

Risico’s

Toch kunnen er ondanks dat een zakelijke rente berekend wordt risico’s ontstaan. Als de rekening courant schuld van de DGA aan zijn B.V.(’s) steeds verder oploopt. En dat komt in de praktijk zeer vaak voor. De Dga leeft dan vaak, blijkt na nadere analyse, op te grote voet. De Dga komt financieel niet uit met zijn salaris en gebruikt de bankrekening van de B.V. dan als zijn “privé pin pas” voor het tekort.

Afhankelijk van het inkomen van de DGA, zijn vermogen en de zekerheden die de Dga kan stellen, gelden zakelijke grenzen aan de hoogte die een rekening courant kan hebben. Als de B.V. ook met een willekeurige derde een dergelijke hoge rekening courant zou aangaan en dit is te onderbouwen, wordt het door de Belastingdienst nog als zakelijk aangemerkt.

Maar als dat stadium is gepasseerd, kan de Belastingdienst zich op het standpunt stellen dat de DGA een onzakelijke rekening courant met zijn B.V.(‘s) is aangegaan, dan wel dat de rekening courant in de loop der tijd onzakelijk is geworden.

Dit kan ertoe leiden dat de inspecteur van mening is dat er sprake is van een (gedeeltelijke) “uitdeling” belast tegen 25% box 2 heffing. Feitelijk komt het erop neer dat de opgenomen bedragen in rekening-courant bij de B.V. alsnog via een dividenduitkering wordt belast. Gelijk aan de situatie alsof de onttrokken bedragen uit de B.V. al in het verleden als een dividenduitkering zouden zijn genoten. Echter, de fiscus zal hoogstwaarschijnlijk stellen dat er een boete moet worden voldaan omdat er feitelijk te laat aangifte is voldaan en ook te laat de belasting is voldaan.

Conclusie

Er gaan al enkele jaren (vanaf 2015) geruchten dat de Belastingdienst hier actief mee aan de slag zal gaan. Ik verwacht het nu ook. De economie draait op volle toeren, er is meer geld beschikbaar en ook de afkoop van het PEB zal heel wat rekeningcourantschulden van de Dga hebben verlaagd.

Maar dan blijft er nog zeer veel over, waar de fiscus de staatsschuld aanzienlijk mee omlaag kan brengen. Dit is voor de Belastingdienst namelijk niet al te moeilijk te controleren.
Zorg dat het niet zover komt en houdt de rekening courant posities binnen de zakelijke (lees beperkte) grenzen om navorderingen, boetes en mogelijke faillissementen te voorkomen.