X
Santip Santip Bekijk Santip artikelen
Nivo Nivo Bekijk Nivo artikelen
Vakpublicaties Vakpublicaties Bekijk vakpublicaties
Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief Inschrijven nieuwsbrief

Niet alleen technisch advies
maar tevens een sparringpartner
en vertrouwenspersoon

BOX 3: DRIJFZAND (deel I)

Nivo 2023 - 11

De gevolgen van het zogenaamde “Kerstarrest 2021” van de Hoge Raad voor Box 3 worden steeds omvangrijker. Naast rechtsherstel voor de jaren 2017 t/m 2020 voor degene die tijdig bezwaar hadden gemaakt en rechtsherstel voor de jaren 2021 en 2022 is er een speciale overbruggingswet Box 3 gemaakt voor  de jaren 2023 t/m 2025. Om vanaf 2026 het vermogen in box 3 op basis van het daadwerkelijk behaalde rendement te belasten. Althans dat was het plan tot voor kort.

Invoering nieuw stelsel box 3 uitgesteld.

De staatssecretaris Marnix van Rij van Fiscaliteit berichtte de 23e maart jl de Tweede Kamer dat het onwaarschijnlijk is dat er vóór 1 januari 2027 een heffing op werkelijke rendementen over vermogen komt. Kortom, u kunt hier in lezen dat het nieuwe box 3 stelsel met 1 jaar is uitgesteld.

Het uitstel is om meerdere redenen. De gevolgen van het Kerstarrest levert de Belastingdienst zo veel extra werk op, dat het plan uit het regeerakkoord werd vertraagd. Ook de problemen met de modernisering van de ICT speelt een rol.

Onduidelijkheid over nieuwe Box 3 stelsel van 2027

De wensen over het nieuwe Box 3 stelsel vanaf 2027 lopen nog immer fors uiteen.
De VVD geeft de voorkeur aan een vermogenswinstbelasting. Vermogenden betalen dan alleen belasting over gerealiseerde winsten. D66 en ChristenUnie vinden een vermogensaanwasbelasting, dat betekent ook heffing over ongerealiseerde winst, de beste optie. Oppositiepartijen GroenLinks, Partij van de Arbeid en SP zien liever een progressieve vermogensbelasting.

Verfijning overbruggingswet

Nieuw uitstel betekent dat de overbruggingswetgeving langer mee moet. En vanuit dat oogpunt vindt Van Rij dat deze zo solide mogelijk moet zijn.

Maar vooral beleggers mopperen dat zij het voor hen geldende forfaitair rendement in de nieuwe overbruggingswet van 5,5% (2022) en 6,2% (2023) niet halen en zij zich genoodzaakt voelen om te gaan procederen. Ook de Beleggersvereniging VEB kondigde al proefprocessen aan.

Vanuit dat oogpunt heeft Van Rij aangegeven vóór 1 mei een brief naar de Tweede Kamer te sturen met een voorstel voor 'verfijning' van deze overbruggingswet. Bijvoorbeeld door meer naar werkelijke rendementen in een jaar te kijken, in plaats van naar langjarige gemiddelden. En verschillende beleggingscategorieën hun eigen forfait te geven, denk aan obligaties, aandelen of vastgoed. Dat moet de fictieve rendementen dichter in de buurt te brengen van de werkelijke opbrengsten van beleggers. Die voorwaarde heeft de Hoge Raad namelijk gesteld aan een forfaitair stelsel.

Uitstel wordt afstel?

Nijboer van de PvdA voorspelde donderdag dat uitstel wel eens afstel kan betekenen. 'Wordt de (verfijnde) overbruggingswet Box 3 zo direct niet permanent?, wilde hij van Van Rij weten.’
De staatssecretaris zal het antwoord  op die vraag pas begin mei 2023 geven.
Het betreft zeker geen rare vraag van de heer Nijboer, aangezien Van Rij begin dit jaar al voorzetje gaf in een Kamerbrief dat een belasting op werkelijke rendementen wel eens onhaalbaar zou kunnen blijken.

Conclusie

Saillant detail is dat het hier gaat om de financiële gevolgen voor de vermogende bevolking. De ongehuwde burger die minder dan € 50.000 (gehuwden €100.000) aan box 3 vermogen bezit, raakt het niet.

Ons inkomstenbelastingstelsel is gebaseerd op het zogenaamde “draagkrachtbeginsel”. Simpel gezegd, de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten (lees: belasting).

Maar het zijn juist de vermogenden die voortdurend procedures voeren om die belastingdruk omlaag, zelfs tot € nihil te krijgen.

Dit is de ene kant van de medaille. De andere kant is dat belastingwetgeving niet (langdurig) onredelijk (of zelfs onrechtmatig) mag zijn.
En eerlijk is eerlijk, in mijn opinie was het box 3 stelsel dit al heel lang voor vermogenden met spaarrekeningen die nauwelijks rendeerde, sterker nog, waar zij zelfs negatief rente voor moesten betalen. Dit terwijl de fiscale wetgever maar bleef heffen over een fors hoger fictief rendement.

Of de per 1 januari 2023 nieuw ingevoerde en straks verfijnde overbruggingswet voldoet. We gaan het zien.

Een voorspelling durf ik wel te doen.
De fiscale wetgever is door haar apathische houding in drijfzand beland en is daar nog lang niet uit.

Over twee weken mijn column “BOX 3: DRIJFZAND (deel II)”